4sterQuerido, mei 2022

Denemarken, 870 na Chr. Yrsa woont in Mimirs Krukje, een klein dorp aan de Deense kust. Haar vader is stuurman op een Vikingschip en is een groot deel van het jaar van huis. Als hij weer terugkomt van een van de handelsreizen, is er een gijzelaarster aan boord: een jonge non die een afstammeling zegt te zijn van Karel de Grote. Yrsa krijgt de opdracht om deze zuster Job te bewaken tot er losgeld voor haar is betaald.
Wanneer het losgeld op zich laat wachten en Job wordt verkracht door een jongen uit het dorp, schiet Yrsa haar te hulp. Job slaat de jongen neer; hij is dood. Uit angst voor de bloeddorstige dorpsgenoten, vluchten de meisjes samen naar het zuiden, naar Jobs klooster in Ganda (Gent). Valt er te ontkomen aan de woedende Deense clan die hen achterna reist? En nog belangrijker: valt er te ontkomen aan de Deense goden? Of aan de God van Job?

Net als in de andere boeken van Van Rijckeghem is de hoofdpersoon in Onheilsdochter een vrouw. Een stoere, ondernemende vrouw. Nee, twee stoere, ondernemende vrouwen, want zuster Job heeft niet alleen een jongensnaam aangenomen toen ze in het klooster ging, maar ze staat zogezegd haar mannetje. Ondanks de grote verschillen in hun levens en in hun geloof, trekken Yrsa en Job naar elkaar toe.
Yrsa is een buitenbeentje. Haar moeder stierf kort na Yrsa’s geboorte. Yrsa is geboren met een ‘hobbelvoet’; ze loopt mank en ze is daardoor scheefgegroeid. En ze is een zieneres, want ze is in staat om in de toekomst te kijken en iemands dood te voorspellen. Dat laatste geeft haar nog enig aanzien in de clan, want een ‘kreupele’ is natuurlijk minderwaardig.
Het interessantste in Onheilsdochter is Yrsa’s geloof in meerdere goden en in het noodlot tegenover het Christelijke geloof van zuster Job. Als alles al is voorbestemd en Yrsa precies kan zien hoe mensen uiteindelijk overlijden, heeft het dan zin om je tegen dat lot te verzetten? Heeft een mens wel een eigen wil? Ook Job tobt hierover, al is haar geloof in de ene God en zijn zoon Jezus rotsvast. Ze is een bruid van Jezus. Denkt ze.

Onheilsdochter is minder toegankelijk dan de andere boeken van Van Rijckeghem, maar het is ook een boek dat je niet weg kunt leggen als je eenmaal in Mimirs Krukje bent gearriveerd, en het is een boek waarom je soms hardop zit te grinniken. Onheilsdochter is een fijne, dikke, historische roman, geschikt voor lezers vanaf circa vijftien jaar.

Top