Kruip maar dicht tegen me aan.
Nee, dichter.
Nog wat dichter.
Je armen om mijn middel.
Je buik tegen mijn rug.
Hou je stevig vast: tijd om op te stijgen!
Ik ben de piloot van deze nachtelijke vlucht.
Ik neem je mee naar Waaralleskan en morgenvroeg weer terug.
Als de avond valt en het donker binnen sluipt, lijkt het wel of alles anders wordt. Kleuren verstoppen zich en schaduwen gaan een eigen leven leiden. Sluipt er een zwarte kat langs de gordijnen? Wat kraakt en piept en zwiept daar zo? En staat er écht een olifant onder het raam? Of is dat allemaal gewoon een droom?