Lemniscaat, juni 2019
Ravi is verhuisd. In India was hij de beste van de klas, aanvoerder van het criquetteam, populair en het lievelingetje van de leraren. Maar nu hij in Amerika woont en voor het eerst naar school gaat, stapelt hij fout op fout. Andere leerlingen vinden hem raar, want hij praat anders, draagt de verkeerde kleren, is betweterig en arrogant. Kortom: Ravi wordt in Amerika helemaal niet zo bijzonder gevonden als hij zelf denkt dat hij is.
Daar komt bij dat hij niet ziet dat Jeff, de onhandige, dikkige jongen die achter hem zit, probeert hem te waarschuwen voor Dillon. Dillon is de enige andere Indiase jongen in de klas en Ravi is van plan om vrienden met hem te worden. Maar Dillon is een regelrechte rotzak die de zwakkere leerlingen treitert.
De eerste schoolweek van Ravi verloopt zogezegd hectisch. Ravi leert inzien waarom je vriendschap met iemand sluit. Hij hoeft niet op te scheppen over zijn prestaties, want winnen betekent niet altijd dat jij het stralende middelpunt bent.
Het perspectief in Mag ik naast je zitten? wisselt tussen Ravi en Joe. Iedereen ziet dat Ravi in zijn onschuld de ene sociale fout na de andere maakt. Het gekke is dat je, ondanks al zijn opschepperij, geen hekel aan hem krijgt. Het is meer medelijden, want je zal je maar staande moeten houden in de jungle die de Albert Einsteinschool is, terwijl je (groot-)ouders je alsmaar proberen op dat voetstuk te hijsen dat ze nu eenmaal voor je hebben opgericht.
Joe is van een heel andere orde. Hij is het pispaaltje van de klas, zijn moeder is nog kantinejuffrouw ook (en werpt hem, o help, in de pauze een kushandje toe!) en hij weet zich niet goed te wapenen tegen Dillon en zijn maten. Maar Joe kan observeren en weet uiteindelijk fantastisch wraak te nemen op zijn kwelgeest.
Voor één schoolweek gebeurt er wel erg veel in dit boek en komen beide jonge hoofdpersonen (uit groep 7) tot erg volwassen inzichten. Het boek is nogal Amerikaans, met warme maaltijden op school. De leeftijden van de jongens zijn wat ongelukkig gekozen. Dit boek zou voor lezers vanaf tien jaar zijn, maar voor hen is het wellicht nog wat hoog gegrepen. Mag ik naast je zitten? is meer geschikt voor iets ouder (groep 8 of brugklas), alleen is de vraag of twaalfjarigen nog een boek willen lezen over twee jongens uit groep zeven.