illustraties: Annette Fienieg
Hoogland & Van Klaveren, november 2016
Winter 1944. Jaap woont in het westen van het land. Jaaps broertje Kleine Kees heeft een opgezette buik van het hongeroedeem, zijn moeder krijgt een baby die maar twee minuutjes leeft, omdat moeder vel over been is. Een tweeminutenzusje zonder naam, dat door Jaap in stilte Wiesje wordt genoemd. Een naam als een zuchtje wind.
Wanneer er niets meer te eten is, mogen Jaap, Kees en hun zus Nel met een boot naar Friesland om aan te sterken. Jaap wordt ondergebracht bij meneer en mevrouw Schut. Ze zijn aardig voor hem, maar hij heeft het moeilijk. Jaap verstaat geen Fries, hij moet de geleende kleren van een buurjongen dragen, hij mist zijn moeder en op school moet hij letterlijk vechten om niet gruwelijk gepest te worden. Langzaamaan went hij aan de situatie. Zou het snel vrede zijn en wordt alles dan weer zoals het was voor de oorlog begon?.
Naar het Noorden is opgedragen aan Dolf Verroen, de schrijver van Oorlog en vriendschap. De boeken lijken op elkaar: het zijn allebei verhalen over het dagelijks leven tijdens de Tweede Wereldoorlog, gezien door de ogen van een jongen van een jaar of elf. Daarnaast zijn beide boeken prachtig qua taal; stilistisch is vooral Naar het Noorden om van te smullen.
Het is oorlog, de omstandigheden zijn moeilijk, de kou en honger zijn tussen de regels door voelbaar, maar wanneer Jaap uiteindelijk veilig in Friesland is, moet er een heel ander soort oorlog gevoerd worden. ‘Geen oorlog is al vrede genoeg’ constateert Jaap als het over het gepest van zijn buurjongen Tjeerd gaat.
Naar het Noorden wordt zorgvuldig opgebouwd in drie grote hoofdstukken (Honger, Op weg en Het Noorden), plus nog een vierde hoofdstukje Weer thuis. Dat laatste hoofdstukje bungelt er een beetje bij en had wat beter uitgewerkt mogen worden, al zijn er prachtige schrijnende details, zoals Kleine Kees die tegen zijn oma ‘Bliuw fan my ôf, beppe’ zegt als zij hem probeert aan te halen, of de moeite die de moeder ermee heeft als Jaap vertelt hoe lekker de pannenkoeken in Friesland waren.
Een prachtig subtiel boek om vaak te (her-)lezen, over een heel gewone jongen in een ongewone tijd. Tien jaar en ouder.