illustraties: Ilon Wikland
vertaling: Rita Törnqvist-Verschuur
Ploegsma, 1982
In de nacht dat Ronja geboren wordt, splijt een bliksemflits de roversburcht van haar vader Mattis in twee stukken. Ronja groeit daarna op tussen de rovers en leert dat ze nooit bang mag zijn. Dus in het bos waar moenen, aardmannen en vogelheksen wonen, is ze niet bang. En zelfs als ze over de Hellepoel springt – de diepe kloof tussen de twee burchthelften – is ze niet bang.
Op een dag ontmoet ze bij de Hellepoel een jongen. Hij is net zo oud als zij, hij heet Birk én hij is de zoon van Mattis’ aardsvijand Borka. Ronja wil natuurlijk helemaal geen vrienden worden met addergebroed als Birk, maar al gauw kunnen ze niet meer buiten elkaar.
Wanneer Mattis ontdekt hoe sterk de band is tussen zijn dochter en Birk, wordt hij woedend en verkondigt hij dat hij geen kind meer heeft. Daarop besluit Ronja weg te gaan uit de burcht en samen met Birk in de Beregrot in het bos te gaan wonen. Een hele zomer lang hebben ze het best naar hun zin, al mist Ronja haar moeder en de rovers en maakt ze zich zorgen over haar vader. Wat moet ze doen als het straks winter wordt?
Ronja de roversdochter is een regelrechte klassieker. Natuurlijk is het in de eerste plaats een fijn en sprookjesachtig avonturenverhaal over een stoer meisje dat opgroeit tussen rovers. Ronja leeft in de vrijheid die veel Lindgren-kinderen kennen: ouders op de achtergrond die jou je gang laten gaan en erop vertrouwen dat je ’s avonds gezond en wel weer thuiskomt.
Pas als koppige Mattis haar vriendschap met Birk verbiedt en vervolgens ontkent dat hij een dochter heeft, komt er een schaduw over het paradijs. De diepere laag van het boek is hartverscheurend: Ronja moet kiezen tussen haar familie en haar beste vriend. Hoewel het niet benoemd wordt, voel je tussen de regels door hoe verschrikkelijk moeilijk dat is.
De 23e druk van Ronja heeft nog steeds de mooie Zweedse zwartwit-illustraties van Ilon Wikland. Ze passen fantastisch bij het verhaal: de altijd verwonderd kijkende moenen, de akelige vogelheksen, de mistroostigheid van Ronja en Birk die vanuit hun grot naar de regen staren, het verdriet van Ronja als ze haar moeder weer ziet. En tenslotte toch: Ronja en Mattis die elkaar terugvinden.
Ronja de roversdochter is een boek dat ieder kind moet kennen. Het verrukkelijkste, verdrietigste en mooiste roversverhaal dat bestaat, voor lezers vanaf negen jaar.