Querido, mei 2021
Londen, september 1940. Duitsland bestookt de stad met bommen, dus iedere nacht slapen de inwoners onder de grond, op metrostations en in niet-gebruikte tunnels van de treinen. Zo ook Ella en haar familie. Ella is veertien, ze is herstellende van polio en ze loopt mank. Ella droomt van de toekomst, van een sterke man, van een leven als schrijfster. In werkelijkheid voelt ze zich een hobbelaar, een onhandige mankepoot die niet weer hoe ze leven moet.
Jay is zo’n jongen om van te dromen. Hij is ijzersterk, zelfstandig en onweerstaanbaar stoer. Maar Jay is ook een scharrelaar die overal een handeltje in ziet en die niet erg aardig of betrouwbaar lijkt. En dan is daar Quinn die van huis weg liep. Ze is van adel, heeft een handtas vol juwelen bij zich en ze zit vol idealen om iets te betekenen voor de wereld. Ze heeft er genoeg van om braaf thee te drinken en te tennissen. En tenslotte heeft Quinn een broer: Sebastian. Hij is student en hij zou nazi-sympathieën koesteren.
Vier mensen die elkaar leren kennen in de dagen dat Londen gebombardeerd wordt. Ze zoeken ieder naar wie ze zijn en wie ze willen zijn, terwijl de wereld brandt.
In de proloog vertelt Ella dat één van hen vieren niet overleeft. Dat weet de lezer alvast. Het zet meteen de toon van het boek: je weet dat er een hoop ellendigs gaat gebeuren. Ella blijft het hele boek de verteller. Ze barst nou niet direct van het zelfvertrouwen en aan dat gebrek levert haar manke been een grote bijdrage. Als Quinn de stoere Jay om haar pink windt, is Ella stikjaloers, terwijl Quinnn haar tegelijkertijd hevig fascineert. Quinn trotseert haar ouders, Quinn kiest ervoor om iets te doen met haar leven, iets wat helemaal niet voor de hand ligt. Ze lijkt soms op een verwende filmster, maar ze weet van aanpakken. Dat maakt van Quinn een heel intrigerend personage. En ook Sebastian is niet wie hij eerst leek te zijn. Alle vier de jongeren worstelen in zekere zin met hun identiteit en met de chaos om zich heen.
Het verhaal eindigt met een epiloog, zes jaar later, als de oorlog voorbij is. Die epiloog maakt het boek alsnog een beetje ‘happy-enderig’ en dat had niet gehoeven. Een boek dat in oorlogstijd speelt, zoals De tunnel, mag een rauw randje hebben.
De tunnel is prachtig, beklemmend, heftig en onvergetelijk. Het is een van de beste boeken van Anna Woltz, tot nu toe. Een boek om achter elkaar uit te lezen, voor lezers van veertien jaar en ouder.