vertaling: Tjalling Bos
Lemniscaat, juni 2015
Samen met zijn hondje Beau is Mark ervandoor. Via internet heeft hij een bus- en een treinkaart besteld, hij heeft warme kleren bij zich, eten, een fototoestel, een notitieboekje en zijn pillen. Hij leerde Beau om in een reistas te zitten zonder piepen of blaffen. Hij liet een afscheidshaiku achter voor zijn beste vriendin Jessie. En hij is gegaan. De berg riep hem.
Marks kanker is teruggekomen. En hij wil niet meer. Geen behandelingen meer, geen operaties. Hij wil nog één ding doen: de Mount Rainier beklimmen. Dat kunnen eigenlijk alleen getrainde bergbeklimmers, maar Mark heeft besloten dat de top van de berg zijn laatste doel is. Hij zette een dwaalspoor uit voor het geval zijn ouders hem gaan zoeken en hij ging op weg.
Intussen weet alleen Jessie waar hij heen is. Zij twijfelt: Mark heeft haar gevraagd zijn doel geheim te houden, maar ze is tegelijkertijd dodelijk ongerust. Moet ze Marks vertrouwen schenden? Er is al een landelijke zoekactie naar Mark gestart.
Mark heeft de ene tegenslag na de andere. Hij komt bij de voet van de berg, maar de weersomstandigheden zijn beroerd. Hoe kan hij de top gaan halen?
423 kilometer van Marks huis verwijderd ligt de Mount Rainier. Mark gaat op weg, kilometer na kilometer en de lezer reist met hem mee, hoofdstuk na hoofdstuk. Na ieder hoofdstuk volgt er een hoofdstuk ½ , waarin Jessie, met Marks ouders, angstig wacht bij de telefoon.
Al snel heeft de lezer in de gaten dat Mark niet zomaar wegloopt. Er is iets, hij is ziek. Hij draagt niet voor niets een pet en later een muts: zijn hoofd is kaal.
Hier en daar is het verhaal een tikje aan de sentimentele kant. Zielige, zieke jongen die niet zielig wil zijn, doet iets heel ongewoons, maar er zijn twee trouwe vrienden (Jessie en Beau) die hem steunen en helpen. Vooral de ontknoping, en de rol die Beau daarin speelt, is op het randje. Maakt niet uit. Naar de top boeit vanaf de eerste bladzijde en blijft boeien. Of Mark die top gaat halen, is eigenlijk niet zo belangrijk.
Een boek over ziek-zijn dus, over een laatste wens, over doorzetten en over vriendschap. Nogal Amerikaans, maar prettig leesbaar. Misschien is Jessie een nog interessantere hoofdpersoon dan Mark; zij worstelt met een dilemma dat bijna niet te hanteren is.
Naar de top is geschikt voor lezers vanaf twaalf jaar.